WOORDENLIJST

Aizu en Ango-Jutsu: Technieken om signalen te geven en om te schrijven
Aruki Kata: Naam voor de verschillende methodes om te gaan
Ashinami Jukka Jo: De 10 manieren om te gaan volgens het Ninpo boek Shoninki
Asuka periode: 592 tot 710
Ba-Jutsu: Paardrijden
Bakufu: Het Shogun systeem
Banpen Fugyo: De spirit hebben om nooit verrast of geschrokken te zijn
Bansenshukai: Een Ninpo boek ("Alle rivieren vloeien naar de zee")
Biken-Jutsu: Speciale zwaard technieken
Bisento: Een hellebaard met lange stok om op het slagveld te gebruiken
Bisento-Jutsu: Bisento technieken
Bishamonten: Een bewaker van de Hemel uit het Boeddhisme
Bo: De collectieve naam voor alle soorten stokken; stok tussen 6 en 8 Shaku in lengte
Bo-Jutsu: Stok technieken
Boshiken: Slag met de duim
Bu: Een maatstaf voor lengte: 1 Bu = 0.303 cm (10 Bu = 1 Sun)
Bufu: Een gedragscode
Bufu Ikkan: "Blijf de gedragscode volgen!"
Bugei Juhappan: 18 basis kategorieën van krijgskunsten
Bugeisha: Krijgskunstenaar
Bukkyo: De Boeddhistische religie
Bumon: Het aspect krijgskunst opgebouwd uit de Ninpo Sanjurokkei
Bunmon: Het leren en begrijpen van cultuur
Buppo: De theorie van de Boeddhistische godsdienst
Busha-Jutsu: Boogschieten
Butoku Iko: De verlichte deugd van de krijgskunsten
Butsumetsu: Een geheim zenuwpunt in de borst
Chimon: Aardrijkskunde, etc.
Chonin: Een gewone burger
Chudan no Kamae: Met de top van de Bo naar het midden van de tegenstander wijzen
Chusei periode: De Middeleeuwen (14e tot 16e eeuw)
Daijodan no Kamae: Stand waarin het zwaard boven het hoofd staat om verticaal te houwen
Daimyo: Feodale heer
Daito: Een lang zwaard
Daken-Taijutsu: Technieken om te slaan
Do: Weg, pad
Dokkotsu: Adamsappel
Dokyo: Chinese lessen
Doshi: De titel van Meester, origineel uit de Chinese Dokyo, later door de Ninja overgenomen
Doshin: Naam voor de politie in de Edo periode
Edo periode: 1603 tot 1868
Fudo Kanashibari no Jutsu: Immobiliseren van om het even welk levend ding met mind-control
Fudochi: Het onbeweeglijk wijze hart
Fudomyo-O: Bewaker van de Hemel
Fudo Shichi Baku In: Technieken om de vijand te immobiliseren
Fudoshin: Het onbeweeglijk hart
Fundo: Een ijzeren gewicht
Furinkazan: Een motto gebruikt door Takeda Shingen: "Wind/Woud/Vuur/Berg"
Gedan no Kamae: Al staande 1 punt van de Jo op de grond laten rusten achter zich
Genbukan Ninpo Bugei Dojo: Dojo/organisatie naam van de Genbukan Ninpo Krijgskunsten Dojo
Genji: De Minamoto familie
Genjutsu: Magische technieken
Genzen Okusezu: Een vertoon van waardigheid
Geta: Houten sandalen met riem
Gofu: Een talisman, geluksbrenger, etc.
Goku: Zie Koku
Goshin: Verdediging van lichaam, spirit en ziel
Goton Santo no Ho: De 30 methoden om te ontsnappen
Gunryaku Heiho: Strategieën
Gyaku Nage: Gewrichtsklemmen
Gyakute: Een manier om een zwaard of mes te houden zodat het lemmet op de voorarm rust
Gyoja: Een bergpriester
Hachimon Tonko no Ekisen: Waarzeggingstechnieken uit China
Han-Bo: Een halve stok, 3 Shaku lang
Hanbo-Jutsu: Hanbo technieken
Happa: Orenbreker
Happa-Ken: Een slag uitgevoerd met de 2 handpalmen
Happo Kuten: Een salto uitvoeren zonder handen in de 8 richtingen
Happo Tenkai: Een flik-flak uitvoeren met handen in de 8 richtingen
Hashiri Kata: De naam voor de methoden om te lopen
Hasshodo: De 8 manieren van de correcte Boeddhistische mentale staat
Heian periode: 794 tot 1192
Heike: Taira familie
Heishi: Heike familie
Henso-Jutsu: De kunst van het vermommen en uitbeelden
Hicho-Jutsu: Technieken om te lopen en te vliegen
Hidari Bo-Jiri: De linkertop van de Bo
Hira Ichimonji no Kamae: Al staande de Bo horizontaal voor je houden
Hobaku-Jutsu: Technieken om een tegenstander te controleren
Hojo-Jutsu: Technieken om koorden te gebruiken
Ho-Jutsu: Technieken om illusies mee te maken
Hoko no Kamae: Al staande de beide handen in de lucht bijna voor je hoofd houden
Ichimonji no Kamae: Een verdedigingsstand
Iga: Mie Prefectuur
Ihen no Kamae: Al staande de Bo achter je in een horizontale positie plaatsen
In-Jutsu: Zie In/Yo
In: Een manier om zich te concentreren uit de Mikkyo religie
In/Yo: De Japanse vertaling voor het Chinese Ying/Yang
Ishizuki: De ijzeren top aan het onscherpe deel van een Yari of Naginata
Jakkin: Een geheim zenuwpunt in de bovenarm
Jiai: Affectie en weldadigheid
Jiai ni Tomi: Zie Jiai
Jingai-Jutsu: Technieken om signalen te geven
Jo-Jutsu: Technieken met een 3/4 stok
Joruri: Een Japans poppenspel
Jujutsu: Zie Ju-Taijutsu
Jukyo: De Chinese theorie over moraal en bestuur
Jumon: Een geheim lied
Junanajo no Kenpo: De 17 Artikelen Constitutie gemaakt door Shotoku Taishi
Jun Shihan: De titel van Assistent Meester (7e Dan) in de Genbukan Dojo
Ju-Taijutsu: Grijptechnieken
Jutte: Een korte ijzeren knuppel met een haak die zich net boven het handvat bevindt
Jutte-Jutsu: Jutte technieken
Kabuki: Japans theater
Kago: Een draagkoets
Kagura: Heilige muziek en dans over de Goden die wordt uitgevoerd aan de schrijnen
Kaiki: De collectieve naam gegeven aan werktuigen om in/open te breken
Kajo Chikusei: Respecteren/dragen van de kwaliteiten van de bloem en de bamboe spirit
Kajo Waraku: Een hart zo vredevol, blij en liefdevol als dat van een bloem (Ninniku Seishin)
Kaki: Vuurwapens
Kakushi Buki: Verborgen wapens
Kama: Een sikkel
Kamae: Een stand, houding (offensief of defensief)
Kamakura periode: 1192 tot 1334
Kamari: Een naam ooit aan een Ninja-groep gegeven (betekenis: verkenner)
Kama Yari: Een Yari met een mes in de vorm van een halve maan er aan vast
Kan: Japanse vertaling voor het Chinese woord Chen (naam voor Ninja)
Kancho: De voorzitter/directeur van de Genbukan organisatie
Kan-i Junikai: Een wet (Shotoku Taishi) die de sociale structuur van Japan in 12 klassen indeelt
Kanji: Chinese karakters
Kankoku Juhakkei: De 18 basis Chinese krijgskunsten
Kansetsu Waza: Gewrichtsklem technieken (zie Ju-Taijutsu)
Katana: Een zwaard
Katon no Jutsu: Vuur technieken
Keisotsu: Gedachtenloosheid
Kenpo: Vuist technieken
Kenpo: Zwaard technieken
Ketsu-In: Het in elkaar weven van de vingers
Ki: De kracht van de spirit
Kiai (Kiai-Jutsu): Krachtige schreeuw(technieken)
Kinsei periode: De Moderne Tijd (16e eeuw tot begin 20e eeuw)
Kinton no Jutsu: Het gebruik van vogels
Kinton no Jutsu: Weerkaatsingstechnieken met spiegels
Kiseru: Een pijp om te roken gemaakt uit bamboe met aan het einde 2 stukjes ijzer
Kisha-Jutsu: Boogschieten vanop het paard
Kito: Gebeden voor het algemeen welzijn
Kocho no Kamae: Al staande het zwaard horizontaal voor het voorhoofd houden
Kodachi-Jutsu: Technieken om de Shoto te gebruiken
Koe: Een geheim zenuwpunt aan de dij
Koga (Koka): Shiga Prefectuur
Kojiri: Het uiteinde (top) van de schede
Koku: Een manier om rijst te meten met als standaard 180.39 cm3
Koppo-Jutsu: Technieken voortgekomen uit Kosshi-Jutsu
Kosei no Kamae: Al staande 1 hand aan het voorhoofd houden en het andere aan het kruis
Kosshi-Jutsu: De oudste vorm van Taijutsu waarmee de vingers worden gebruikt om te slaan
Kuden: Een les die enkel mondeling wordt doorgegeven
Kuji-Kiri: Een manier om in 9 keer de lucht te "klieven" met een "zwaard" (handen) In
Kunoichi: De benaming voor de vrouwelijke Ninja
Kusa: Gras, een vroegere benaming voor de Ninja
Kusari: Een ketting
Kusarigama: Een wapen bestaande uit een sikkel en een ketting met gewichten
Kyojitsu Tenkan: Afleidingstechnieken (uit het gedicht Ninniku Seishin)
Kyoketsushoge: Een Kusarigama aangepast voor de Ninja
Kyoshi: De titel van Leraar in de Genbukan Dojo
Kyu-Jutsu: Boogschieten
Makibishi: Kleine puntige objecten op de grond gegooid om de vijand af te remmen/te stoppen
Makiwara: Rijst/stro vulling
Makko Karatake Wari: Een manier om de tegenstander vertikaal in 2 helften te splijten
Meiji periode: 1868 tot 1912
Metsubishi: Oog-verblinders
Mezashi: Een Jo uit bamboe met een verborgen pijl in aan een zijde
Migi Bo-Jiri: De rechtertop van de Bo
Mikkyo: Een esoterische Boeddhistische religie
Muromachi periode: 1394 tot 1603
Muto-Dori (-Jutsu): Ongewapende verdedigingstechnieken tegen een gewapende aanvaller
Muto no Kamae: Een ongewapende stand, houding
Naga Bishaku: Een boerenstok (6 voet) met een pot aan om menselijke faeces te verspreiden
Naginata: Een hellebaard
Naginata-Jutsu: Naginata technieken
Nanboku-Cho periode: 1334 tot 1394
Nara periode: 794 tot 1192
Nawanuke no Jutsu: Technieken om te ontsnappen uit knopen
Nigite: Stukken papier die zig-zag zijn geknipt en geplooid om aan een schrijn te gebruiken
Nin: Geduld, doorzettingsvermogen
Ninja: Een Ninpo meester
Ninja Juhakkei: De 18 delen waaruit de exclusieve Ninja-training bestaat
Ninpo Sanjurokkei: De 36 delen waaruit de volledige Ninja-training bestaat
Ninja-Shoku: Ninja voedsel
Ninja-To: Een Ninja zwaard
Ninjato-Jutsu: Ninja zwaard technieken
Ninja Yashiki: Een Ninja huis
Ninpiden: Een Ninpo boek ("Geheime Ninjutsu Lessen")
Ninpo Bugei: De Ninpo krijgskunst
Nintai Seishin: De kunst om vernederingen/beledigingen weg te gooien (Ninniku Seishin)
Nin-Yaku: Ninja medicijnen
Nito-Jutsu: Technieken om tegelijkertijd de Daito en Shoto te gebruiken
Nukiuchi: Een manier om het zwaard te trekken en de buik van de vijand open te snijden
Nyoibo: Een zeer grote knuppel om op het slagveld te gebruiken
Obi: Een gordel
Ofuro: Een Japans bad
Ongyo no Jutsu: Loop- en verschuiltechnieken
Oniwaban: Naam voor de undercover Ninja die als kasteelbewakers werkten
Onshin no Ho: Technieken om zich onzichtbaar te maken
Onshin Tongyo no Jutsu: Technieken om zich te verschuilen en te ontsnappen
Otonashi no Kamae: Al staande de Bo horizontaal achter zich houden
Ranbo-Rozeki: Ranbo betekent geweld en ruwheid; Rozeki betekent rel schoppen
Rappa: Een naam ooit aan een Ninja-groep gegeven (betekenis: gids)
Reishi-Sen: De levenslijn tussen God en alle levende wezens
Ri: Een maatstaf om de afstand te meten: 1 Ri = 4 kilometer
Rokushaku-Bo: Een grote stok (lengte = 6 Shaku)
Ronin: Samurai zonder meester
Ryu (Ryu-Ha): Een type van school of traditie
Sageo: Een koord aan het zwaard
Sageo Nana Jutsu: Technieken om de Sageo te gebruiken
Sakki: De intentie om te doden
Salary-man: Een kantoorbediende
Sanbon Yari: Een Yari bestaande uit 3 messen
Sanbyo no Imashime: De wet van de 3 ziektes
Sancho: De neusbrug
Sanpo-Gata: De collectieve naam gegeven aan een bepaalde reeks technieken uit Henso-Jutsu
Sansei Hiden no Ho: De collectieve naam gegeven aan de 3 hoofdvormen van Kiai
Sanzui: Een stamwoord (of deel) van de Kanji die "water" betekent
Saru: Een stamwoord (of deel) van de Kanji die "voortgaan" betekent
Satori: Begrip, verlichting
Saya: Een schede
Sayo Yoko-Buri: De ketting/koord van een Kusarigama langs een lichaamszijde ronddraaien
Seishinteki Kyoyo: Spirituele verfijning
Sekko-Jutsu: Bewakingstechnieken alsook hoe een leger te besturen
Sendo: Zie Senjutsu
Sengoku periode: De Samurai Oorlogstijd in Japan (1467-1573)
Senjutsu: Technieken om bovenmenselijk te worden
Sennin: Een Senjutsu beoefenaar
Senpai: Hoogste in graad (oudste leerling) onder Sensei
Seppuku: Rituele zelfmoord (Hara-Kiri)
Sessho: Regent van het Keizerrijk
Shakkotsu: Een geheim zenuwpunt in de onderarm
Shaku: Een maatstaf van lengte (1 Shaku = 30.3 centimeter)
Shibire-Gusuri: Een vergif dat een verdovend of verstijvend effect teweeg brengt
Shichibatsu: Een geheim zenuwpunt op de rug
Shichihode: De collectieve naam gegeven aan de 7 vormen van vermomming (Henso-Jutsu)
Shichiju no Kana: Een geheime manier om te schrijven
Shichisho: De collectieve naam gegeven aan een reeks van 7 boeken die over strategie gaan
Shihan: De titel van Meester in de Genbukan Dojo
Shihan-Cho: De titel van Hoofdmeester in de Genbukan Dojo
Shiko: De Japanse uitspraak voor de Su Chang provincie in China
Shikomi-Gatana: Een Jo met een verborgen zwaard in
Shikomi-Jo: Een Jo met een verborgen wapen in
Shinai: Een bamboe zwaard
Shinken Shiraha-Dori: De manier om met lege handen het lemmet van het zwaard te vangen
Shinobi: Een Ninja
Shinobi-Bi: Een klein Ninja kanon, 2 Shaku en 5 Sun lang
Shinobi-Katana: Zie Ninja-To
Shinobi-Gi: Het Ninja uniform
Shinobi Iroha: Een geheime manier om te schrijven
Shinobi no Mono: Een persoon die zich bezighoudt met sluiksheid en vermomming
Shinobi Rikugu: De 6 belangrijkste Ninja werktuigen
Shinobi Shozoku: De Ninja uitrusting
Shinto: Japanse religie
Shinzen Rei: Een ceremoniele groet naar de schrijn in de Dojo
Shizen no Kamae: Een houding, stand waarin men normaal rechtstaat
Shoji: Een papieren glijdeur
Shoninki: Een Ninpo boek ("Juiste Ninjutsu Herinneringen")
Shoten no Jutsu: Technieken om tegen verticale voorwerpen op te lopen
Shoto: Een kort zwaard
Shoto: De naam van Grootmeester Tanemura
Showa periode: 1926 tot 1989
Shugendo: Een combinatie van Boeddhisme en Shintoisme
Shuko: Een ijzeren klauw die rond het hand past
Shuko-Jutsu: Shuko technieken
Shumon: Het religieuze en spirituele aspect van Ninpo
Shunkan Saiminjutsu: Hypnose en mind-control technieken
Shuriken: Handgeworpen messen
Shuriken-Jutsu: Shuriken technieken
Shuto: Een slag uitgevoerd met de zijkant van een open hand; zwaardhand
So: Japanse vertaling voor de Song provincie in China
So: Een Yari
Sodegarami: Een mouwengrijper
Sode-Deppo: Zie Sodezutsu
Sodezutsu: Een klein hand-kanon, 1 Shaku en 1 Sun lang
So-Jutsu: Yari technieken
Soko no Kamae: Een stand waarin 1 hand Boshiken vormt terwijl de andere arm gestrekt is
Sokotsu-Biro: Onbeleefdheid, onverschilligheid, onfatsoenlijkheid
Sokuho: Manieren om de voeten te gebruiken
Sokutoki: Een klein doosje waaruit Metsubushi door de lucht vliegen
Sonbu: Japanse vertaling voor Sun Tsu, auteur van het boek "Sonshi"
Sonshi: Het Chinese boek over strategie "Sueng Tsu"
Soshi: Grootmeester van de Genbukan Ninpo Bugei
Sosoku-Jutsu: Technieken om snel te wandelen en te lopen
Suiki: Gebruiksvoorwerpen om over water te kunnen
Sun: Een maatstaf van lengte (1 Sun = 3.03 centimeter): 10 Sun = 1 Shaku
Susobarai: Een manier om horizontaal naar de voeten van de tegenstander te houwen
Suzu: Raakpunt op het kruis
Tachi: Een extra lang zwaard
Tachi-Jutsu: Tachi technieken
Tai: Lichaam, lichaams-, lichamelijk
Taiho: Een kanon
Tai-Jutsu: Ongewapende zelfverdedigingstechnieken (lichaams-kunst)
Taisho periode: 1912 tot 1926
Tamakazari: Een gigantische koord met 500 gekleurde stenen aan
Tanto: Een zeer kort zwaard tot 1 Shaku in lengte (mes, dolk)
Tanto-Jutsu: Tanto technieken
Tatami: Een mat gemaakt van rijst/stro met afmeting 1.8 m./0.9 m./6 cm.
Tenchi-Buri: De ketting/koord van een Kusarigama boven het hoofd ronddraaien
Tenchi Hasso no Kamae: Al staande de Bo of het zwaard verticaal naast het oor plaatsen
Tenchi no Kamae: Zie Tenchi Hasso no Kamae
Tengu: Een demoon, duivel
Tenmon: Astronomie
Tento: De kruin van het hoofd
Tenugui: Een handdoek
Teppo: Een geweer, musket
Tessen: Een ijzeren waaier
Tessen-Jutsu: Technieken met de Tessen
Te-Yari: Een zeer korte Yari tussen 3 en 4 Shaku in lengte
Tetsu-Yari: Een volledig stalen Yari
Tobi Kaiten: Springende rollingen
Tobi-Kata: De naam voor de verschillende manieren om te springen
Tobi Roppo: De collectieve naam gegeven aan de 6 manieren uit de Tobi-Kata
Toda-Jutsu: Chinese Karate
Togakure: Het gevoel geven aan de vijand dat je ver weg bent terwijl je eigenlijk kort bij bent
Togakure-Ryu: De Ninpo Togakure-stijl
To-Jutsu: Technieken om de Daito te gebruiken
Toki: Klim-gebruiksvoorwerpen
Toki: De hoogst bereikbare positie voor een lid van het bestuur volgens de Kan-i Junikai
Tokonama: Een prieel op een muur van de hoofdkamer voorbehouden voor schilderijen
Tsuba: De ring rond het zwaard die de handen beschermt
Tsuka: Het handvat van het zwaard
Tsukubo: Een lange stok met aan 1 einde een ander stuk puntig hout om de vijand in te tomen
Tsuki: Een voorwaartse aanval met een wapen (alsook met de blote vuist)
Tsutsushimi Bukaku: Beleefdheid, fatsoenlijkheid, geven om
Ukimi no Jutsu: Technieken om op ijs te wandelen met Geta
Yakuza: Japanse maffia
Yamabushi: Een Bergkrijger/berg-Samurai
Yamabushi Hyoho: Strategieën van de Yamabushi
Ya: Een pijl
Yari: Een speer
Yata no Karasu: Een raaf met 3 poten
Yojo Shiketsu: De belangrijkste punten om een goede gezondheid te bewaren
Yo-Jutsu: Zie In/Yo
Yokoha: De haak van een Jutte
Yoriki: Naam voor de politie in de Edo periode
Yuga: Sierlijke elegantie
Yumi: Een boog
Yuyo Semarazu: Een ingetogen, kalme en gecontroleerde houding
Zanki: De waarneming van een intentie om gehouwen te worden
Zanshin: Behoedzaamheid, alertheid
Zui: De oude Japanse naam voor China

© Grootmeester Tanemura Tsunehisa Shoto Sensei (uit "Ninpo Geheimen")

OPMERKING: Soms kan een woord meer dan 1 betekenis hebben - de Japanse karakters zijn verschillend maar de uitspraak is hetzelfde. Voorbeeld: Kenpo 拳法 - vuist technieken en Kenpo 剣法 - zwaard technieken. In het Japans worden zelfstandige naamwoorden (als Ninja) altijd in de enkelvoudige vorm geschreven, zelfs al refereert men terug naar de meervoudsvorm van het zelfstandig naamwoord. (Voorbeeld: Ninjas of Ninja's is NIET correct!)